Persoonlijk keuzebudget: opbouw en aanwending
Betreft CAO: CAO-UB Deel I - Algemeen, CAO-UB Deel II - Journalistiek
A. Opbouw van het PKB (artikel 6.2 van de cao)
Op basis van de cao
Het basisbudget van het persoonlijk keuzebudget (PKB) heeft een waarde van 12% (artikel 6.1 lid 2) van het salaris (artikel 1.4 sub u) en is samengesteld uit de volgende arbeidsvoorwaarden:
1. de uitkering van de vakantietoeslag (8% van het bruto jaarsalaris);
2. de waarde in geld van vier dagen bovenwettelijk verlof (1,6% van het bruto jaarsalaris);
3. de waarde in geld van de extra dag ter compensatie van het vervallen van bijzonder verlofregelingen in de voorheen geldende cao's, ook wel aangeduid als de zgn. lief-en-leeddag (0,4% van het bruto jaarsalaris).
4. een bijdrage van de werkgever (2% van het bruto jaar salaris) (Let op: niet verwarren met het Fonds Werkgeversbijdrage van artikel 19.6!!)
Zoals in artikel 6.1.1 is bepaald wordt het PKB opgebouwd in 12 maandelijkse termijnen.
In decentraal overleg
Daarnaast kan in decentraal overleg worden besloten om het PKB als volgt aan te vullen:
5. In decentraal overleg kan worden besloten om ook de waarde van drie extra vakantiedagen (als compensatiedagen voor overuren, artikel 5.4 lid 3 van de cao) geheel of gedeeltelijk toe te voegen aan het persoonlijk keuzebudget (1,2% van het bruto jaarsalaris).
6. In decentraal overleg kan ook worden afgesproken dat het persoonlijk keuzebudget wordt aangevuld met een of meerdere incidentele of structurele componenten (artikel 6.2.4. van de cao).
Met de bij de cao betrokken vakorganisaties
7. In artikel 6.2 lid 3 is bepaald dat in overleg met de bij de cao betrokken vakorganisaties, tenzij met deze betrokken vakorganisaties wordt afgesproken dat bespreking wordt overgelaten aan de medezeggenschap, ook een andere opbouw van het persoonlijk keuzebudget dan onder 1 t/m 3 genoemd kan worden overeengekomen.
B. Aanwendingsmogelijkheden van het PKB (artikel 6.3 van de cao)
De werknemer kan maandelijks het persoonlijk keuzebudget aanwenden ten behoeve van:
1. extra uitkering in maanden naar keuze. Het persoonlijk keuzebudget wordt opgespaard om binnen het kalenderjaar in een of meer maanden naar keuze te laten uitbetalen;
2. aankoop extra verlofuren. De werknemer heeft het recht om ten hoogste drie weken verlof op basis van de individuele arbeidsduur bij te kopen (artikel 5.4 lid 4 van de cao);
3. extra pensioenstorting, voor zover de pensioenregeling van werknemer daar voldoende ruimte voor biedt;
4. kosten voor scholing en opleiding;
5. financiering van door cao-partijen aangeboden (collectieve) verzekeringen en producten.
6. eventuele andere arbeidsvoorwaardelijke producten die op ondernemingsniveau worden toegevoegd.
7. Voor de werknemers die onder de cao vallen en zijn aangesloten bij één of meer bij deze cao betrokken vakorganisaties kunnen in decentraal overleg afspraken worden gemaakt over de betaling/afdracht van de vakbondscontributie via het persoonlijk keuzebudget.
De enige verplichting voor de werkgever die uit de cao volgt, is dat het opgebouwde PKB maandelijks op de salarisstrook van de medewerkers zichtbaar is.