Artikel 16.15 Ontslag bij structuurwijziging
Duur en hoogte van de aanvulling
1. Na ontslag t.g.v. structuurwijziging wordt de WW-uitkering de eerste zes maanden aangevuld tot 95% en daarna tot 80% van het laatstverdiende bruto salaris met als maximum eenmaal SV-loon gedurende een periode die gelijk staat aan:
• 60% van de periode waarop recht bestaat op een WW-uitkering voor journalisten, die op de datum van het ontslag nog geen 40 jaar zijn en nog geen 10 jaar in dienst zijn;
• 80% van de WW-periode voor journalisten, die 40 jaar of ouder zijn maar nog geen 50 jaar en nog geen 10 jaar in dienst
• de gehele WW-periode voor journalisten, die op de datum van ontslag tenminste 10 jaar in dienst zijn of 50 jaar zijn of ouder;
Toepassing van deze regeling mag niet leiden tot onderscheid van werknemers gebaseerd op nationaliteit of woonplaats. Ongeacht de hoogte van de basisuitkering van het betreffende land waar de werknemer zijn recht geniet, zal deze uitkering tot bovengenoemde percentages van zijn laatstverdiende brutosalaris, worden aangevuld.
Voorts geldt een minimum aanvullingstermijn van 6 maanden.
De aanvulling wordt verrekend met de wettelijke transitievergoeding, met in achtneming van het bepaalde in het besluit van 23 april 2015, Stb. 2015, 171 (Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding).
60+ regeling
2. Voor oudere journalisten die op het moment van ontslag 60 jaar of ouder zijn en vijf jaar of langer werkzaam zijn geweest in de sector uitgeverijbedrijf als dagbladjournalist, publiekstijdschriftjournalist, opinieweekbladjournalist en/of huis-aan-huisbladjournalist geldt een 60+ regeling.
Deze 60+ regeling is gestoeld op de volgende uitgangspunten:
a. De WW-uitkering van de journalist wordt door de werkgever aangevuld gedurende de eerste zes maanden tot 95% en daarna tot 80% van het laatst verdiende bruto salaris.
b. Tot 1 januari 2020 geldt de volgende aanvulling die is gekoppeld aan de IOW.
I. De aansluitende IOW-uitkering wordt gedurende maximaal 24 maanden aangevuld tot 70% van het laatst verdiende bruto salaris onder verrekening van de eventueel opgebouwde prepensioenuitkering, doch ten hoogste tot aan de 66-jarige leeftijd.
II. De journalist ontvangt in de laatste periode van de WW een eenmalige, op de persoonlijke situatie berekende, uitkering als compensatie voor de volgende twee inkomenscomponenten:
- de gederfde AOW-uitkering vanaf het moment van beëindiging van de aanvulling op de uitkering IOW tot aan het bereiken van de persoonlijke AOW-leeftijd, en
- een compensatie voor het aanvullend pensioen met een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar en ouder vanaf het moment van beëindiging van de aanvulling op de uitkering IOW tot aan het bereiken van de pensioenleeftijd, doch ten hoogste 67 jaar en drie maanden.
Als peildatum voor de vaststelling van de persoonlijke AOW-leeftijd geldt de datum van uitdiensttreding.
Voortzetting pensioenopbouw met behoud premieverdeling
3. Voor de 60+ regeling geldt dat de pensioenopbouw zal worden voortgezet conform de geldende premieverdeling (werkgevers-/werknemersdeel) tussen werkgever en journalist.
Bruto salaris
4. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder brutosalaris: het laatstgenoten bruto salaris telkens te verhogen met de bij de CAO voor het Uitgeverijbedrijf overeen te komen collectieve verhogingen in de salarisschaal, waarin de betrokken journalist was ingedeeld.